Ons factchecken is en blijft objectief -
maar door zóveel gemanipuleer móéten we wel een standpunt innemen
10 minuten leestijd
Vooringenomenheid blokkeert Visie
De niet aflatende focus van GS Fryslan op een nieuwe vaarweg naar Drachten verhult een schromelijk gebrek aan aandacht voor Ruimtelijke Ordening bij de Provincie, hoewel dit Grondwettelijk juist een uiterst belangrijke Provinciale taak zou moeten zijn. En hoewel we dus hadden mogen verwachten, dat het ontwikkelen van een sterke Infrastructurele Visie steeds hoog op de Provinciale agenda had gestaan, blijkt de focus al jaren vooral gericht te zijn op die slepende wens van een paar Drachtster bulkverwerkende industriëlen, om met Cemt Va hun winstmarge wat te kunnen verbeteren. En B&W Smallingerland, bang om bedrijven te zien vertrekken naar een plek buiten de gemeentegrenzen, onderbouwt die wens deels met Trumpiaanse waarheden: Waar 5000 werknemers worden opgevoerd blijken het er 250 te zijn. En die zgn. ‘glorieuze toekomst’ van de Drachtster bulkverwerkende industrie is al goeddeels verdampt door de steeds meer stringente milieueis tot circulariteit, zowel in de betonindustrie als in de landbouw (veevoer, kunstmest, gif), terwijl een haven aan het eind van een doodlopende 15 km lange vaarweg echt geen nieuwe bulkverwerkers zal (en mag) aantrekken.
Wat echt nodig is, dient gerealiseerd te worden
Als bepaalde infrastructuur, zelfs het graven van een kanaal écht nodig is om Nederland ook in een verre toekomst beter te laten functioneren, dan moet die infrastructuur er komen. Voor het graven van een vaarweg is echter een lange-termijn-visie qua Ruimtelijke Ordening nodig, want het betekent een onomkeerbare aantasting van natuur, milieu en landschap. En dit behoeft dus een gedegen onderbouwing van alle argumenten.
Hierin laat GS Fryslân het deerlijk afweten. Zo is de provinciale vraagstelling bij het laatste wezenlijk onderzoek (Procap) onduidelijk, en slechts af te leiden uit de doelstellingen in dit rapport: “Het biedt een stip op de horizon en reikt aanknopingspunten aan voor mogelijke investeringen in onder meer vaarwegen voor het beroepsgoederenvervoer de komende jaren, of misschien zelfs de komende decennia”. Gaat dit over een rijwielpad of vaarweg?
GS laat het niet alleen afweten qua visie in Ruimtelijke Ordening, het is nog veel ernstiger, GS laat zich vooral door de Vaarweglobby leiden, zelfs zodanig dat ter onderbouwing van argumenten GS het niet schuwt om de verschillende onderzoeken en/of uitkomsten te manipuleren ten faveure van deze lobby. En dat bevreemdt, want hoewel we altijd wel rekening houden met sjoemelaars in de zakenwereld (bv de sjoemel-software bij VW en de sjoemel-test van de sigaretten-industrie), verwacht je zulks nu niet direct bij onze overheid, die juist dienstbaar aan burger en maatschappij zou zijn.
Manipulatie
- Dat begon al met de onderzoeksvraag naar de bereikbaarheid van de huidige binnenhavens, terwijl het vanuit een Provinciale optiek niet zozeer om bereikbaarheid van een plaats als Drachten of Heerenveen zou moeten gaan, maar om de voor de regio meest gunstig logistiek, een ordening van verschillende functies in de Friese Ruimte, voor nu en in de toekomst – Maar dát vergt heel ander onderzoek.
Maar ook het promoten van de voor de Vaarweglobby gunstige aspecten, en het juist weglaten van voor hen onwelgeval-lige onderdelen, is manipuleren. Het hierom interessante GS-document “Memo Vaarweg Drachten” (7-10-2019) getuigt daar op meerdere punten van:
- In het zgn. veiligheidsonderzoek had GS zich misrekend, want zij gingen ervan uit dat elk onderzoek de vaarweg langs Earnewald wel als ‘gevaarlijk’ zou afkeuren – maar dat gebeurde niet.
Maar ‘onderzoek’? Dit ‘onderzoek’ werd uitgevoerd “in nauwe samenwerking met RUG”, voor het gemak graag als ‘RUG-onderzoek’ naar voren gebracht – Maar dát is een wezenlijk verschil: de RUG zorgt ervoor dat eigen wetenschappelijk onderzoek aan strikte voorwaarden voldoet, en dat is hier helemaal niet het geval: Déze onderzoeker bleek een psycholoog zonder ervaring met varen. Ruim de helft van de vaarweg bleef in dit onderzoek ‘buiten beeld’, net of dat er niet toe deed. PS had bij GS gevraagd om serieus Veiligheidsonderzoek, maar dít onderzoek bleek een wassen neus.
Los hiervan hebben enkele professionals wel ook nog verbeterpunten in de huidige vaarweg aangestipt, waaronder de Monnikengreppel – en inderdaad is dat een écht gevaarlijke situatie, maar oplossing daarvan is inmiddels alweer op de lange baan geschoven.
Wilt u meer weten over (on)veiligheid, klik dan hier.
- Het onjuiste statement ‘dat kleine vaartuigen zullen verdwijnen’, een fictief vooruitzicht waarin ‘Drachten zonder Cemt Va’ het in de toekomst zonder haven zou moeten stellen, dat statement moest van GS hoe dan ook overeind blijven. Daartoe zocht GS net zo lang tot uiteindelijk een eenmansbedrijfje (AA) bereid was gevonden om het door de overheid zelf geïnitieerde gedegen Procap/Panteia onderzoek (2018) met een ‘quickscan’ zogenaamd te overrulen, zodat de Vaarweglobby de door hen gewenste onjuiste uitkomsten kreeg.
Want zo laat Procap/Panteia bv in figuur 6 op blz 12 goed zien dat Cemt IV helemaal niet gaat verdwijnen – wel zal bulk bij voorkeur in grotere schepen vervoerd gaan worden.
Wilt u meer weten over de toekomst van kleinere vrachtschepen, klik dan hier.
- Onderzoek naar de optie bedrijfsverplaatsing van bulkverwerkende industrieën naar het PM-kanaal, gebeurde op dringend verzoek van PS (PVDD). Ook hier is een Provinciale Visie Ruimtelijke Ordening weer urgent, want het beperken van vervoersbewegingen (CO2- en stikstofuitstoot) is van levensbelang – niet alleen voor bulk, maar ook voor containers en distributiecentra: niet elke gemeente zijn eigen winstvoorkeuren laten bepalen, maar samen een Provinciaal regionaal beleid uitstippelen, gericht op logistiek, energieverbruik en klimaat.
Maar ook nu weer vond GS een oplossing om dit door de Vaarweglobby als ongewenst beschouwde alternatief vlot van tafel te krijgen, door ook hier weer een ‘quickscan’ te laten uitvoeren, nu door een bureau dat gespecialiseerd is in ‘gebiedsontwikkeling’. Ervaring met fabrieks-verplaatsing? Niet duidelijk. Hun werkwijze was even ‘quick’ als simplistisch: Neem de WOZ waarde van de betreffende bedrijven, vraag aan de directies (die bepaald niet op verplaatsing zitten te wachten en alles behalve onafhankelijk zijn) wat verhuizing zou moeten kosten, zorg voor een lage inschatting van de vrij te komen grond, en een hoge inschatting voor grond op de nieuwe plek, en er rolt automatisch uit dat ‘verplaatsing veel te duur’ wordt. En daarmee sneuvelde bedrijfsverplaatsing als hamerstuk in de Statenvergadering.
Opportunistisch: ‘meekoppelkans’
Maar niet alleen in het zgn. ‘aantonen’ van nut van de vaarweg zelf valt er het nodige te sjoemelen, ook de randvoorwaardes bieden daar volop gelegenheid toe. Zo kreeg GS-Fryslân in het Procap-rapport ‘zomaar’ de ‘oplossing van inundatie’ aangereikt, door een bedrijf dat hierin zinspeelt op recreatiemogelijkheden en omgevingsvisie, hoewel ze daar geen expertise in hebben. Om voor deze 'suggesties uit de losse pols' geen verantwoordelijkheid te hoeven nemen en de vingers niet te branden, stelt Procap tegelijkertijd dat dit ‘geen brede omgevingsvisie is’. Maar zo’n niet-toevallige en onprofessionele suggestie is natuurlijk wél koren op de molen van de Vaarweglobby.
Want met de urgentie om CO2-uitstoot van veenpolders te verminderen, dacht GS daarin ook meteen vrij spel te krijgen om polder de Hegewarren onderwater te zetten ‘zodat er dan meteen een vaarweg doorheen geleid kan worden’ – een zogenaamde ‘meekoppelkans’. Opportunisme, dat in de praktijk (zie onder) slechts bleek te berusten op de visie van een ontwapenende maar evenzo ondoordachte kindertekening (Procap blz 35).
En jawel, hierna werd ook in het veengebeuren de ene onzin op de andere gestapeld.
Want bij GS Fryslan wreekt zich ook hier weer een gebrek aan visie, zoals die bv in west Nederland al twee decennia lang opgebouwd is, met het vergaren van kennis en het ontwikkelen van beleid rond veenoxidatie (‘Waarheen met het veen?’). Dat resulteerde daar in beleidswijzigingen, waaronder het 180° ombuigen van het “grondwaterpeil volgt functie”-beleid naar “functie volgt peil”, waarin het waterpeil sturend is voor zinvol landgebruik.
Slechts nadelen van inundatie en baggeren
- Om de CO2 uitstoot van veen te verminderen, kun je het inderdaad onderwater zetten, maar daarmee stópt deze uitstoot lang niet helemaal, en je krijgt er ook nog eens zeer ongewenst ‘moerasgas’ (10 tot 20 x zo schadelijk) voor terug. Ook treden er bij inundatie allerlei ongewenste neveneffecten op voor het milieu, zoals ‘eutrofiëring’, de interactie tussen de verschillende chemicaliën die zich in de loop der tijden in de bovenste meter veen hebben verzameld (mest, urine, kalk, kunstmest, landbouwgif, met fracties nitraat, sulfaat en fosfaat). Dat vormt een directe bedreiging voor de waterkwaliteit, terwijl die toch al zo onder druk staat.
- Het veen in de Hegewarren is duizenden jaren oud rietveen met een compacte structuur, dat tot 1926 goed afgesloten was van stroming en zuurstof, en tot 1962 vrij goed. Maar als door uitgraven t.b.v. vaarweg of watersport veen verwordt tot ‘bagger’ (los dwarrelende deeltjes), dan nemen ook onder water de CO2-uitstoot én de eutrofiëring weer flink toe.
Dit vermodderen van structuurveen neemt nog eens extra toe als grote schepen ook nog gaan zorgen voor zuiging en golven in zo’n veen-vaarweg.
- De huidige polder ligt globaal 0,5 meter onder boezemniveau. Als daar een Cemt Va kanaal met een diepte van 5,5 m doorheen gegraven wordt, zal er dus 5 meter diep de bodem in gegraven moeten worden. Wordt de polder door inundatie echter een meer, dan is dat meer niet dieper dan 0,5 m, en zal er dus nog steeds 5 meter uitgegraven moeten worden om een vaarweg van 5,5 m diep te krijgen. Inundatie biedt hierin dus géén voordeel (behoudens misschien in machinerie) en vormt dus geen 'meekoppelkans', maar wel flink negatieve milieueffecten (zie boven).
Overigens is de gedachte dat inundatie ‘voordelig’ zou zijn omdat geen oeverbescherming nodig zou zijn, onjuist. Zonder goede oeverbescherming breekt het veen steeds verder af en zal vaak gebaggerd moeten worden om vaarwater op diepte te houden. Qua milieu is inundatie dus niet iets wat je ‘er even bij doet’, en uitgraven nog minder.
- Ook zonder vaarweg zal er in de optie 'Open en Natuurlijk' fors gegraven moeten worden om die halve meter diepte toegankelijk te maken voor recreatievaart. En dat terwijl beide Ee-meren zo'n beetje de stilste meren van Friesland zijn. Een kaartje van Varen Doe Je Samen met het aantal recreatiebewegingen op het water (jammer genoeg van hun website verdwenen) liet dat mooi zien. Tussen Drachten en de Veenhoop kan je ook geen boot huren. Daar is nog veel onbenutte ruimte voor watersport en watersportondernemers. Inundatie van de Hegewarren biedt ook hierin geen 'meekoppelkans'.
Voordelen van níét inunderen en níét graven -
Daarom is het goed om weer even te luisteren naar wat wetenschappers aan nieuws te melden hebben hierover:
- Vochtig veen klinkt niet in. Bij uitgebreid nieuw onderzoek (Univ. Utrecht, BioClive) zijn er sterke aanwijzingen gevonden dat in grasland met voldoende biodiversiteit (d.w.z. meer én minder diep wortelend) de grond al vochtig blijft bij een grondwaterstand van -30 cm onder het maaiveld. Dit door de interactie tussen de verschillende wortelsystemen.
En vochtig veen groeit áán, zoals dat al vele duizenden jaren gebeurt, en neemt daarbij CO2 óp i.p.v. dit uit te stoten.
- Maar door die -30 cm ‘domweg’ uit alle overwegingen weg te laten, kon GS-Fryslan zich beperken tot -40 cm, en viel in de Co-creatie-keuze de optie ‘Hoogwater-Aquarel’ af. Dit overigens zónder de bevindingen van de Co-creatie-mienskip daarin mee te kunnen nemen, terwijl GS daar nota bene speciaal een open vergadering voor had belegd. Alléén de optie ‘Open en Natuurlijk’ mét de vaarwegoptie blijft dus over. En zo komt de Vaarweglobby weer dichter bij haar doel.
- Nóg een argument, dat eigenlijk geen steek houdt is ‘kwel’. In bepaalde delen van de Alde Feanen is door het bewust isoleren van de waterhuishouding het nutriëntenrijke buitenwater buitengesloten. Daar gedijen plantensoorten die gebaat zijn bij nutriënten-arm water. Kwel zou daarin een geringe ondermijnende factor kúnnen zijn, áls die gebieden dichtbij de iets lager gelegen Hegewarren zouden liggen.
Maar op de kaart zie je, dat hooguit in een 2,3 km lange, zeer smalle strook Wyldlannen langs de Geau enige kwel zou kúnnen optreden. Hoe smal? In een heel ander onderzoek constateerde Haskoning bij een veel groter niveauverschil
(> 2 m), dat kwel niet verder reikte dan zo’n 150 m (ook nog in een lossere grondsoort). Maar bij de Wyldlannen ligt ook de 2 m diepe Geau hier nog als grens tussen. Áls er iets van kwel zou optreden, is dat in dit strookje van enkele hectaren;
dit ligt echter op ruim een km van die kwetsbare nutriëntenarme gebieden. Oftewel kwel blijkt géén valide argument.
- Kwelvermindering werd dus als doel aangevoerd om voedselrijk water te weren. Maar juist de optie ‘Open en Natuurlijk’ zal in de Alde Feanen voor flinke toename van de doorstroming met voedselrijk water zorgen!
Waarom horen we ons Fryske Gea hier niet over? Hoewel deze vereniging in belangrijke mate afhankelijk is van provinciale subsidie, is het bovenal haar taak om onafhankelijk van de politiek natuur en milieu te beschermen. Dát doet zij dus niet, door zich stil te houden. Het pleasen van GS-Fryslân en daarmee de Vaarweglobby lijkt bij Us Gea van hogere prioriteit.
- “De duurste polder van Nederland” werd de Hegewarren genoemd, ook wel ‘de kleinste’. Beide uitspraken zijn onwaar en tendentieus. De polder is inderdaad vrij klein, maar het water hoeft slechts 0,5 m opgepompt te worden uit de 400 ha toekomstig extensief hooiland, dat hard nodig is voor onze circulaire landbouw. “Dure kades” zijn minder duur indien wél duurzaam opgehoogd. En bij aangroei van het veen kunnen Hegewarren op den duur weer gewone boezemlanden worden.
Verruiming van de boezem – Dit blijft als enig valide argument over voor inundatie.
Het Wetterskip heeft in de afgelopen decennia door een verkeerde inschatting te veel oppervlak onttrokken aan de boezem, terwijl er nu door klimaatwijziging juist meer boezem nodig is. En inderdaad is dát een argument voor inundatie - maar niet voor het uitgraven van veen.
- En met dit alles hebben we het nog niet eens over het stikstof- en CO2-effect van graaf- en baggermachines zelf gehad, omdat dat een tijdelijke verstoring van het milieu betreft.
Taak journalistiek - En de media dan? Want we hebben jarenlang een kritische inbreng van de dagbladen node moeten missen. Dit terwijl het controleren van 'de macht' een van de belangrijkste taken van de journalistiek is. Met name de Leeuwarder Courant in de persoon van 'vaarweg-journalist' Atze Jan de Vries is door ons steeds op de hoogte gehouden, maar hij vond nooit een aanleiding om ook maar één van deze heikele punten onder de publieke aandacht te brengen of kritisch te benaderen – d.w.z. kritisch t.o.v. GS-Fryslân.
Inmiddels blijkt Atze Jan de Vries "Bestuursadviseur bij provincie Fryslân" geworden te zijn, lees ik op LinkedIn. Deze nogal dubieuze loopbaanontwikkeling heeft sinds kort bij de LC gelukkig plaatsgemaakt voor een beleid waarin nu ook kritische geluiden aan het woord worden gelaten (met name uit de hoek van actiegroep vaarsnelwegnee.nl). Wel valt te hopen, dat nu ook de huidige LC vaarweg-journalist zich in dit opzicht meer kritisch gaat laten horen.
maar door zóveel gemanipuleer móéten we wel een standpunt innemen
10 minuten leestijd
Vooringenomenheid blokkeert Visie
De niet aflatende focus van GS Fryslan op een nieuwe vaarweg naar Drachten verhult een schromelijk gebrek aan aandacht voor Ruimtelijke Ordening bij de Provincie, hoewel dit Grondwettelijk juist een uiterst belangrijke Provinciale taak zou moeten zijn. En hoewel we dus hadden mogen verwachten, dat het ontwikkelen van een sterke Infrastructurele Visie steeds hoog op de Provinciale agenda had gestaan, blijkt de focus al jaren vooral gericht te zijn op die slepende wens van een paar Drachtster bulkverwerkende industriëlen, om met Cemt Va hun winstmarge wat te kunnen verbeteren. En B&W Smallingerland, bang om bedrijven te zien vertrekken naar een plek buiten de gemeentegrenzen, onderbouwt die wens deels met Trumpiaanse waarheden: Waar 5000 werknemers worden opgevoerd blijken het er 250 te zijn. En die zgn. ‘glorieuze toekomst’ van de Drachtster bulkverwerkende industrie is al goeddeels verdampt door de steeds meer stringente milieueis tot circulariteit, zowel in de betonindustrie als in de landbouw (veevoer, kunstmest, gif), terwijl een haven aan het eind van een doodlopende 15 km lange vaarweg echt geen nieuwe bulkverwerkers zal (en mag) aantrekken.
Wat echt nodig is, dient gerealiseerd te worden
Als bepaalde infrastructuur, zelfs het graven van een kanaal écht nodig is om Nederland ook in een verre toekomst beter te laten functioneren, dan moet die infrastructuur er komen. Voor het graven van een vaarweg is echter een lange-termijn-visie qua Ruimtelijke Ordening nodig, want het betekent een onomkeerbare aantasting van natuur, milieu en landschap. En dit behoeft dus een gedegen onderbouwing van alle argumenten.
Hierin laat GS Fryslân het deerlijk afweten. Zo is de provinciale vraagstelling bij het laatste wezenlijk onderzoek (Procap) onduidelijk, en slechts af te leiden uit de doelstellingen in dit rapport: “Het biedt een stip op de horizon en reikt aanknopingspunten aan voor mogelijke investeringen in onder meer vaarwegen voor het beroepsgoederenvervoer de komende jaren, of misschien zelfs de komende decennia”. Gaat dit over een rijwielpad of vaarweg?
GS laat het niet alleen afweten qua visie in Ruimtelijke Ordening, het is nog veel ernstiger, GS laat zich vooral door de Vaarweglobby leiden, zelfs zodanig dat ter onderbouwing van argumenten GS het niet schuwt om de verschillende onderzoeken en/of uitkomsten te manipuleren ten faveure van deze lobby. En dat bevreemdt, want hoewel we altijd wel rekening houden met sjoemelaars in de zakenwereld (bv de sjoemel-software bij VW en de sjoemel-test van de sigaretten-industrie), verwacht je zulks nu niet direct bij onze overheid, die juist dienstbaar aan burger en maatschappij zou zijn.
Manipulatie
- Dat begon al met de onderzoeksvraag naar de bereikbaarheid van de huidige binnenhavens, terwijl het vanuit een Provinciale optiek niet zozeer om bereikbaarheid van een plaats als Drachten of Heerenveen zou moeten gaan, maar om de voor de regio meest gunstig logistiek, een ordening van verschillende functies in de Friese Ruimte, voor nu en in de toekomst – Maar dát vergt heel ander onderzoek.
Maar ook het promoten van de voor de Vaarweglobby gunstige aspecten, en het juist weglaten van voor hen onwelgeval-lige onderdelen, is manipuleren. Het hierom interessante GS-document “Memo Vaarweg Drachten” (7-10-2019) getuigt daar op meerdere punten van:
- In het zgn. veiligheidsonderzoek had GS zich misrekend, want zij gingen ervan uit dat elk onderzoek de vaarweg langs Earnewald wel als ‘gevaarlijk’ zou afkeuren – maar dat gebeurde niet.
Maar ‘onderzoek’? Dit ‘onderzoek’ werd uitgevoerd “in nauwe samenwerking met RUG”, voor het gemak graag als ‘RUG-onderzoek’ naar voren gebracht – Maar dát is een wezenlijk verschil: de RUG zorgt ervoor dat eigen wetenschappelijk onderzoek aan strikte voorwaarden voldoet, en dat is hier helemaal niet het geval: Déze onderzoeker bleek een psycholoog zonder ervaring met varen. Ruim de helft van de vaarweg bleef in dit onderzoek ‘buiten beeld’, net of dat er niet toe deed. PS had bij GS gevraagd om serieus Veiligheidsonderzoek, maar dít onderzoek bleek een wassen neus.
Los hiervan hebben enkele professionals wel ook nog verbeterpunten in de huidige vaarweg aangestipt, waaronder de Monnikengreppel – en inderdaad is dat een écht gevaarlijke situatie, maar oplossing daarvan is inmiddels alweer op de lange baan geschoven.
Wilt u meer weten over (on)veiligheid, klik dan hier.
- Het onjuiste statement ‘dat kleine vaartuigen zullen verdwijnen’, een fictief vooruitzicht waarin ‘Drachten zonder Cemt Va’ het in de toekomst zonder haven zou moeten stellen, dat statement moest van GS hoe dan ook overeind blijven. Daartoe zocht GS net zo lang tot uiteindelijk een eenmansbedrijfje (AA) bereid was gevonden om het door de overheid zelf geïnitieerde gedegen Procap/Panteia onderzoek (2018) met een ‘quickscan’ zogenaamd te overrulen, zodat de Vaarweglobby de door hen gewenste onjuiste uitkomsten kreeg.
Want zo laat Procap/Panteia bv in figuur 6 op blz 12 goed zien dat Cemt IV helemaal niet gaat verdwijnen – wel zal bulk bij voorkeur in grotere schepen vervoerd gaan worden.
Wilt u meer weten over de toekomst van kleinere vrachtschepen, klik dan hier.
- Onderzoek naar de optie bedrijfsverplaatsing van bulkverwerkende industrieën naar het PM-kanaal, gebeurde op dringend verzoek van PS (PVDD). Ook hier is een Provinciale Visie Ruimtelijke Ordening weer urgent, want het beperken van vervoersbewegingen (CO2- en stikstofuitstoot) is van levensbelang – niet alleen voor bulk, maar ook voor containers en distributiecentra: niet elke gemeente zijn eigen winstvoorkeuren laten bepalen, maar samen een Provinciaal regionaal beleid uitstippelen, gericht op logistiek, energieverbruik en klimaat.
Maar ook nu weer vond GS een oplossing om dit door de Vaarweglobby als ongewenst beschouwde alternatief vlot van tafel te krijgen, door ook hier weer een ‘quickscan’ te laten uitvoeren, nu door een bureau dat gespecialiseerd is in ‘gebiedsontwikkeling’. Ervaring met fabrieks-verplaatsing? Niet duidelijk. Hun werkwijze was even ‘quick’ als simplistisch: Neem de WOZ waarde van de betreffende bedrijven, vraag aan de directies (die bepaald niet op verplaatsing zitten te wachten en alles behalve onafhankelijk zijn) wat verhuizing zou moeten kosten, zorg voor een lage inschatting van de vrij te komen grond, en een hoge inschatting voor grond op de nieuwe plek, en er rolt automatisch uit dat ‘verplaatsing veel te duur’ wordt. En daarmee sneuvelde bedrijfsverplaatsing als hamerstuk in de Statenvergadering.
Opportunistisch: ‘meekoppelkans’
Maar niet alleen in het zgn. ‘aantonen’ van nut van de vaarweg zelf valt er het nodige te sjoemelen, ook de randvoorwaardes bieden daar volop gelegenheid toe. Zo kreeg GS-Fryslân in het Procap-rapport ‘zomaar’ de ‘oplossing van inundatie’ aangereikt, door een bedrijf dat hierin zinspeelt op recreatiemogelijkheden en omgevingsvisie, hoewel ze daar geen expertise in hebben. Om voor deze 'suggesties uit de losse pols' geen verantwoordelijkheid te hoeven nemen en de vingers niet te branden, stelt Procap tegelijkertijd dat dit ‘geen brede omgevingsvisie is’. Maar zo’n niet-toevallige en onprofessionele suggestie is natuurlijk wél koren op de molen van de Vaarweglobby.
Want met de urgentie om CO2-uitstoot van veenpolders te verminderen, dacht GS daarin ook meteen vrij spel te krijgen om polder de Hegewarren onderwater te zetten ‘zodat er dan meteen een vaarweg doorheen geleid kan worden’ – een zogenaamde ‘meekoppelkans’. Opportunisme, dat in de praktijk (zie onder) slechts bleek te berusten op de visie van een ontwapenende maar evenzo ondoordachte kindertekening (Procap blz 35).
En jawel, hierna werd ook in het veengebeuren de ene onzin op de andere gestapeld.
Want bij GS Fryslan wreekt zich ook hier weer een gebrek aan visie, zoals die bv in west Nederland al twee decennia lang opgebouwd is, met het vergaren van kennis en het ontwikkelen van beleid rond veenoxidatie (‘Waarheen met het veen?’). Dat resulteerde daar in beleidswijzigingen, waaronder het 180° ombuigen van het “grondwaterpeil volgt functie”-beleid naar “functie volgt peil”, waarin het waterpeil sturend is voor zinvol landgebruik.
Slechts nadelen van inundatie en baggeren
- Om de CO2 uitstoot van veen te verminderen, kun je het inderdaad onderwater zetten, maar daarmee stópt deze uitstoot lang niet helemaal, en je krijgt er ook nog eens zeer ongewenst ‘moerasgas’ (10 tot 20 x zo schadelijk) voor terug. Ook treden er bij inundatie allerlei ongewenste neveneffecten op voor het milieu, zoals ‘eutrofiëring’, de interactie tussen de verschillende chemicaliën die zich in de loop der tijden in de bovenste meter veen hebben verzameld (mest, urine, kalk, kunstmest, landbouwgif, met fracties nitraat, sulfaat en fosfaat). Dat vormt een directe bedreiging voor de waterkwaliteit, terwijl die toch al zo onder druk staat.
- Het veen in de Hegewarren is duizenden jaren oud rietveen met een compacte structuur, dat tot 1926 goed afgesloten was van stroming en zuurstof, en tot 1962 vrij goed. Maar als door uitgraven t.b.v. vaarweg of watersport veen verwordt tot ‘bagger’ (los dwarrelende deeltjes), dan nemen ook onder water de CO2-uitstoot én de eutrofiëring weer flink toe.
Dit vermodderen van structuurveen neemt nog eens extra toe als grote schepen ook nog gaan zorgen voor zuiging en golven in zo’n veen-vaarweg.
- De huidige polder ligt globaal 0,5 meter onder boezemniveau. Als daar een Cemt Va kanaal met een diepte van 5,5 m doorheen gegraven wordt, zal er dus 5 meter diep de bodem in gegraven moeten worden. Wordt de polder door inundatie echter een meer, dan is dat meer niet dieper dan 0,5 m, en zal er dus nog steeds 5 meter uitgegraven moeten worden om een vaarweg van 5,5 m diep te krijgen. Inundatie biedt hierin dus géén voordeel (behoudens misschien in machinerie) en vormt dus geen 'meekoppelkans', maar wel flink negatieve milieueffecten (zie boven).
Overigens is de gedachte dat inundatie ‘voordelig’ zou zijn omdat geen oeverbescherming nodig zou zijn, onjuist. Zonder goede oeverbescherming breekt het veen steeds verder af en zal vaak gebaggerd moeten worden om vaarwater op diepte te houden. Qua milieu is inundatie dus niet iets wat je ‘er even bij doet’, en uitgraven nog minder.
- Ook zonder vaarweg zal er in de optie 'Open en Natuurlijk' fors gegraven moeten worden om die halve meter diepte toegankelijk te maken voor recreatievaart. En dat terwijl beide Ee-meren zo'n beetje de stilste meren van Friesland zijn. Een kaartje van Varen Doe Je Samen met het aantal recreatiebewegingen op het water (jammer genoeg van hun website verdwenen) liet dat mooi zien. Tussen Drachten en de Veenhoop kan je ook geen boot huren. Daar is nog veel onbenutte ruimte voor watersport en watersportondernemers. Inundatie van de Hegewarren biedt ook hierin geen 'meekoppelkans'.
Voordelen van níét inunderen en níét graven -
Daarom is het goed om weer even te luisteren naar wat wetenschappers aan nieuws te melden hebben hierover:
- Vochtig veen klinkt niet in. Bij uitgebreid nieuw onderzoek (Univ. Utrecht, BioClive) zijn er sterke aanwijzingen gevonden dat in grasland met voldoende biodiversiteit (d.w.z. meer én minder diep wortelend) de grond al vochtig blijft bij een grondwaterstand van -30 cm onder het maaiveld. Dit door de interactie tussen de verschillende wortelsystemen.
En vochtig veen groeit áán, zoals dat al vele duizenden jaren gebeurt, en neemt daarbij CO2 óp i.p.v. dit uit te stoten.
- Maar door die -30 cm ‘domweg’ uit alle overwegingen weg te laten, kon GS-Fryslan zich beperken tot -40 cm, en viel in de Co-creatie-keuze de optie ‘Hoogwater-Aquarel’ af. Dit overigens zónder de bevindingen van de Co-creatie-mienskip daarin mee te kunnen nemen, terwijl GS daar nota bene speciaal een open vergadering voor had belegd. Alléén de optie ‘Open en Natuurlijk’ mét de vaarwegoptie blijft dus over. En zo komt de Vaarweglobby weer dichter bij haar doel.
- Nóg een argument, dat eigenlijk geen steek houdt is ‘kwel’. In bepaalde delen van de Alde Feanen is door het bewust isoleren van de waterhuishouding het nutriëntenrijke buitenwater buitengesloten. Daar gedijen plantensoorten die gebaat zijn bij nutriënten-arm water. Kwel zou daarin een geringe ondermijnende factor kúnnen zijn, áls die gebieden dichtbij de iets lager gelegen Hegewarren zouden liggen.
Maar op de kaart zie je, dat hooguit in een 2,3 km lange, zeer smalle strook Wyldlannen langs de Geau enige kwel zou kúnnen optreden. Hoe smal? In een heel ander onderzoek constateerde Haskoning bij een veel groter niveauverschil
(> 2 m), dat kwel niet verder reikte dan zo’n 150 m (ook nog in een lossere grondsoort). Maar bij de Wyldlannen ligt ook de 2 m diepe Geau hier nog als grens tussen. Áls er iets van kwel zou optreden, is dat in dit strookje van enkele hectaren;
dit ligt echter op ruim een km van die kwetsbare nutriëntenarme gebieden. Oftewel kwel blijkt géén valide argument.
- Kwelvermindering werd dus als doel aangevoerd om voedselrijk water te weren. Maar juist de optie ‘Open en Natuurlijk’ zal in de Alde Feanen voor flinke toename van de doorstroming met voedselrijk water zorgen!
Waarom horen we ons Fryske Gea hier niet over? Hoewel deze vereniging in belangrijke mate afhankelijk is van provinciale subsidie, is het bovenal haar taak om onafhankelijk van de politiek natuur en milieu te beschermen. Dát doet zij dus niet, door zich stil te houden. Het pleasen van GS-Fryslân en daarmee de Vaarweglobby lijkt bij Us Gea van hogere prioriteit.
- “De duurste polder van Nederland” werd de Hegewarren genoemd, ook wel ‘de kleinste’. Beide uitspraken zijn onwaar en tendentieus. De polder is inderdaad vrij klein, maar het water hoeft slechts 0,5 m opgepompt te worden uit de 400 ha toekomstig extensief hooiland, dat hard nodig is voor onze circulaire landbouw. “Dure kades” zijn minder duur indien wél duurzaam opgehoogd. En bij aangroei van het veen kunnen Hegewarren op den duur weer gewone boezemlanden worden.
Verruiming van de boezem – Dit blijft als enig valide argument over voor inundatie.
Het Wetterskip heeft in de afgelopen decennia door een verkeerde inschatting te veel oppervlak onttrokken aan de boezem, terwijl er nu door klimaatwijziging juist meer boezem nodig is. En inderdaad is dát een argument voor inundatie - maar niet voor het uitgraven van veen.
- En met dit alles hebben we het nog niet eens over het stikstof- en CO2-effect van graaf- en baggermachines zelf gehad, omdat dat een tijdelijke verstoring van het milieu betreft.
Taak journalistiek - En de media dan? Want we hebben jarenlang een kritische inbreng van de dagbladen node moeten missen. Dit terwijl het controleren van 'de macht' een van de belangrijkste taken van de journalistiek is. Met name de Leeuwarder Courant in de persoon van 'vaarweg-journalist' Atze Jan de Vries is door ons steeds op de hoogte gehouden, maar hij vond nooit een aanleiding om ook maar één van deze heikele punten onder de publieke aandacht te brengen of kritisch te benaderen – d.w.z. kritisch t.o.v. GS-Fryslân.
Inmiddels blijkt Atze Jan de Vries "Bestuursadviseur bij provincie Fryslân" geworden te zijn, lees ik op LinkedIn. Deze nogal dubieuze loopbaanontwikkeling heeft sinds kort bij de LC gelukkig plaatsgemaakt voor een beleid waarin nu ook kritische geluiden aan het woord worden gelaten (met name uit de hoek van actiegroep vaarsnelwegnee.nl). Wel valt te hopen, dat nu ook de huidige LC vaarweg-journalist zich in dit opzicht meer kritisch gaat laten horen.