Conclusie en Samenvatting van onze factchecks van
de Vaarweg-Onderzoeken, zoals die op de website van Provincie Fryslân staan
de Vaarweg-Onderzoeken, zoals die op de website van Provincie Fryslân staan
Conclusie 'Onderzoeken' – met daaronder samenvatting en verantwoording
Tegen de achtergrond van de enorme eigentijdse regio-overstijgende problemen (milieu, klimaat, files, woningnood, ontvolking e.d.) verwondert het, dat de Provincie zich in de vaarweg-problematiek zó smal blijft focussen op die ene ‘oplossing’, een Cemt Va vaarweg naar Drachten. GS lijkt zich echt te hebben vastgebeten in de vaarweg-eis van enkele bedrijven (en de gemeentepolitiek), zo zelfs dat niet geschuwd is om desinformatie als strijdmiddel in te zetten waar correcte info voorhanden is (Argumenten, 2e flipboek "kleine schepen") of waar dit met onafhankelijk onderzoek in te winnen is, zoals bij de calculatie van bedrijfsverplaatsing. En dat, terwijl een Cemt Va vaarweg voor heel veel aspecten helemaal geen oplossing biedt, integendeel zelfs.
Vreemd is ook, dat waar we van de Provincie, vanuit een professionele visie qua "Ruimtelijke Ordening” een op de regio georiënteerde oplossing hadden mogen verwachten, GS-Fryslân aan die ruimtelijke taak in de vaarwegproblematiek niet of nauwelijks toekomt. En dat, terwijl ‘Ruimtelijke Ordening’ een in onze Grondwet aan de Provincie opgedragen hoofdtaak is - en zou moeten zijn.
Uitgaande van mogelijkheden die in Ruimtelijke Ordening besloten liggen, en de Grondwettelijke opdracht hierin voor ons Provinciaal Bestuur, zijn er planologisch wel degelijk góéde oplossingen mogelijk, en niet alleen voor de bulkverwer-kende bedrijven in Heerenveen en Drachten. Om uit te zoeken waar Friesland en de noordelijke regio het meest bij gebaat zullen zijn qua verkeersstromen en distributie, zal er onderzoek gedaan moeten worden: door professionals in Ruimtelijke Ordening, infrastructuur en logistiek. En inderdaad, dat kost weer geld en tijd, terwijl de kans dat daar nog een Cemt Va vaarweg naar Drachten uit zal rollen, minimaal is. Maar die tijd hebben we, zeker als het milieu hiermee gespaard blijft en de boeren in de Hege Warren de zo nodige duidelijkheid hebben gekregen, iets wat al binnen handbereik van GS ligt.
En al die regio-overstijgende problemen?, die blijven urgent, nog heel lang.
de Verantwoording voor bovenstaande Conclusie vind je in onderstaande
Samenvatting
Onze huidige tijd wordt gekenmerkt door veel regio overstijgende problemen:
Geen dynamisch ‘zoeken naar waar functies tot hun recht komen’, maar al vijfentwintig jaar inzetten op dezelfde kaart : denken dé oplossing gevonden te hebben, in het bereikbaar maken voor steeds grotere schepen van een haven die onnodig en ecologisch ongewenst ver van de hoofdaders af ligt – ten koste van milieu, natuur en recreatie.
Tegen de achtergrond van de enorme eigentijdse regio-overstijgende problemen (milieu, klimaat, files, woningnood, ontvolking e.d.) verwondert het, dat de Provincie zich in de vaarweg-problematiek zó smal blijft focussen op die ene ‘oplossing’, een Cemt Va vaarweg naar Drachten. GS lijkt zich echt te hebben vastgebeten in de vaarweg-eis van enkele bedrijven (en de gemeentepolitiek), zo zelfs dat niet geschuwd is om desinformatie als strijdmiddel in te zetten waar correcte info voorhanden is (Argumenten, 2e flipboek "kleine schepen") of waar dit met onafhankelijk onderzoek in te winnen is, zoals bij de calculatie van bedrijfsverplaatsing. En dat, terwijl een Cemt Va vaarweg voor heel veel aspecten helemaal geen oplossing biedt, integendeel zelfs.
Vreemd is ook, dat waar we van de Provincie, vanuit een professionele visie qua "Ruimtelijke Ordening” een op de regio georiënteerde oplossing hadden mogen verwachten, GS-Fryslân aan die ruimtelijke taak in de vaarwegproblematiek niet of nauwelijks toekomt. En dat, terwijl ‘Ruimtelijke Ordening’ een in onze Grondwet aan de Provincie opgedragen hoofdtaak is - en zou moeten zijn.
Uitgaande van mogelijkheden die in Ruimtelijke Ordening besloten liggen, en de Grondwettelijke opdracht hierin voor ons Provinciaal Bestuur, zijn er planologisch wel degelijk góéde oplossingen mogelijk, en niet alleen voor de bulkverwer-kende bedrijven in Heerenveen en Drachten. Om uit te zoeken waar Friesland en de noordelijke regio het meest bij gebaat zullen zijn qua verkeersstromen en distributie, zal er onderzoek gedaan moeten worden: door professionals in Ruimtelijke Ordening, infrastructuur en logistiek. En inderdaad, dat kost weer geld en tijd, terwijl de kans dat daar nog een Cemt Va vaarweg naar Drachten uit zal rollen, minimaal is. Maar die tijd hebben we, zeker als het milieu hiermee gespaard blijft en de boeren in de Hege Warren de zo nodige duidelijkheid hebben gekregen, iets wat al binnen handbereik van GS ligt.
En al die regio-overstijgende problemen?, die blijven urgent, nog heel lang.
de Verantwoording voor bovenstaande Conclusie vind je in onderstaande
Samenvatting
Onze huidige tijd wordt gekenmerkt door veel regio overstijgende problemen:
- Onbetaalbare huizenprijzen in steden, terwijl buitengebieden ontvolkt raken door slechte verbindingen, en het verdwijnen van scholen en winkels. Dit biedt kansen in Ruimtelijke Ordening die nu nog nauwelijks benut worden.
- Het milieu en de klimaatverandering eisen een flinke afname van het gebruik van fossiele brandstoffen, en daarmee energiezuinig transport. Dit betekent slimme logistiek, kortere afstanden en circulariteit in landbouw en industrie.
- De te verwachten meer extreme klimaatuitingen zullen voor meer (te) hoge en meer (te) lage waterstanden zorgen. Niet alleen de waterschappen houden zich hier al druk mee bezig, ook de scheepvaartsector bereidt zich voor door het ontwikkelen van minder diep stekende schepen, die veelal ook kleiner zullen zijn.
- Ons wegennet raakt overvol, met niet meer te reguleren filevorming tot gevolg. Hierdoor (en door de klimaateisen) neemt de druk flink toe om de transitie van wegvervoer naar vervoer over water te bespoedigen. En hoewel men hierin aanvankelijk alleen gefocust was op grótere schepen, is het inzicht gerijpt dat er extra winst te behalen is door het aanpassen van scheepstypen, scheepsgroottes en scheepsbewegingen aan het type lading, het type overslag en het type vaarweg – dus ook voor kleinere schepen.
- Onze overheid speelt hierop in:
- De Eu kleine stimuleert hierom de bouw van ook kleinere schepen, én van beter onderhoud van ook kleinere vaarwegen (zie Kleine Schepen).
- Niet alleen zal de veestapel ingekrompen worden om CO2 en NO uitstoot te verminderen, de milieueisen en circulariteit zullen ook zorgen voor een flinke afname van geïmporteerd veevoer en landbouwgif, betere mestregulering voor minder kunstmest (op dit moment zorgt alleen al kunstmest producent Yara Sluiskil voor 2% van onze nationale CO2 uitstoot).
- Maar ook beton, asfalt en andere producten zullen toenemend hergebruikt gaan worden, waardoor minder transport nodig zal zijn.
- Ondanks al deze urgentie zien we, dat de Provincie, zich eenmaal vastgebeten in de vaarwegplannen van enkele Drachtster ondernemers, de idee van opschaling van de vaarweg naar Drachten niet los kan laten. Dit onder het mom van de bewering, dat zonder Cemt Va vaarweg Drachten in de toekomst niet meer bereikbaar zou zijn voor vrachtvaart – wat een fabel is, die GS-Fryslân zélf in het leven heeft geroepen (zie Kleine Schepen). Net of er in al die vijfentwintig jaren niets veranderd zou zijn.
Het korte-termijn-denken in lokale winstmarges lijkt te prioriteren, terwijl we juist in het Provinciaal beleid een brede visie in Ruimtelijk Ordening zouden mogen verwachten.- Maar ook in het beantwoorden van de PS vraag om onderzoek naar verplaatsing van bedrijven naar het PM-kanaal bewandelt GS liever een schimmig pad dan te kiezen voor ordentelijk onderzoek (zie belangenverstrengeling) om maar te kunnen vasthouden aan die vaarweg.
- Ook de introductie van een term als ‘meekoppelkansen’ betekent, dat totaal verschillende belangen met elkaar verstrengeld worden tot een zo onoverzichtelijke kluwen, dat industriële belangen omgetoverd lijken te zijn in zgn. ‘milieubelang’.
- Van de in onze Grondwet omschreven Provinciale taken staat ‘Ruimtelijke Ordening’ op plaats nummer één: "Ruimtelijke ordening omvat het zoekproces voor de ruimtelijke inrichting van een veranderende samenleving en het maken van keuzes hoe en waar functies tot hun recht komen, vooral met het oog op lange(re) termijn ontwikkeling, inclusief de reflectie daarop" (Wikipedia Planologie). Waar gaat het dan om?
Juist die snel voortschrijdende automatisering, klimaatverandering, energietransitie, druk op de autowegen en leegloop van de buitengebieden, zijn voor de EU en voor onze landelijke overheid belangrijke redenen om aan te dringen op transitie van wegtransport naar water en spoor. Ruimtelijke Ordening betekent hierin op Provinciaal niveau:
‘Hoe dienen infrastructuur en logistiek er in een veel verder geautomatiseerde toekomst uit te zien in de Friese regio?’ En omdat transitie vooral ook op samenwerking neerkomt, betekent dit: ‘Waar in de netwerken van water-, spoor- en landwegen kunnen het best welke typen overslag en distributie plaatsvinden, en voor welke eindstations/havens?’
Dit om zo efficiënt mogelijk om te gaan met zo weinig mogelijk vervoersbewegingen, en tóch de hele regio incluis buitengebieden goed te bedienen. Dit speelt op Europees Niveau, maar ook in Nederland (zij het ‘zuinigjes’).
Maar GS houdt zich helemaal niet met dit ‘zoekproces’ bezig (8), GS hád al zicht op een oplossing en wijkt daar niet vanaf: Procap werd vooral ingehuurd om de haven van Drachten bereikbaar te maken voor Cemt V (t.b.v. voornamelijk twee bulkverwerkers) – ‘al moet het wel betaalbaar blijven’.
Omdat echter de consultants van Procap gewend zijn om toch enigszins met een ‘ruimtelijke ordenings-blik’ te kijken, kwamen zij in dit Procaprapport ook met alternatieve oplossingen, die wél een goede voorzet vormen voor verbetering van de flexibiliteit in infrastructuur en logistiek in Friesland, incluis ‘fly-bye’s voor containeroverslag, z.n. uitgroeiend tot overslagterminals (‘hubs’), terwijl in de definitieve versie van Procap ook de ‘terminal annex industrieterrein voor bulkverwerking’ wordt genoemd (blz 43), met nieuw ontwikkelde Cemt klasse III duwbakken (blz 51), wat een optie voor bedrijven als Agrifirm en de betonindustrie in Drachten en Heerenveen zou kunnen zijn. Procap brengt hiermee tenminste íéts van Ordening van de Friese Ruimte in, hoewel de overslag-terminals hierin nog steeds als ‘hulpjes’ voor Drachten en Heerenveen fungeren. - Ruimtelijke Ordening gaat echter niet van bestaande havens uit, maar betekent dat “gezocht wordt (naar) hoe en waar functies (het best) tot hun recht komen, vooral met het oog op lange(re) termijn ontwikkeling”. Hierin is voor Friesland dus nog een slag te winnen, wat alleen kan lukken met professionals in Ruimtelijke Ordening, Planologie, infrastructuur en logistiek. Zij zullen moeten kijken waar in de regio overslag het best plaats kan vinden – voor containers en bulk. En hoe dat het best gecombineerd kan worden met distributiecentra en lokale bulkverwerking.
Ook hoe distributie dan verder geregeld wordt (zoveel mogelijk over water of spoor) naar de regio, tot in de haarvaten toe. Dit ook om buitengebieden weer aantrekkelijker te laten zijn om in te wonen (door de hoge woningprijzen komt dit al op gang), iets waar ook ondersteuning van het perifere OV belangrijk voor zal zijn. - Wat qua flexibele weg-water-logistiek bij Procap ook volledig mist, is onderzoek naar lucratieve mogelijkheden tot reactivering van ‘ingeslapen’ vaarwegen, havens en overslagplaatsen in Friesland (8).
- Wat binnen dit kader van Ruimtelijke Ordening in al deze rapporten ook weinig aan de orde komt (daar was de vraagstelling ook niet naar), is ‘samenwerking’. Niet alleen tussen de Friese havensteden (die is er met Fryslân Ports al, sinds 2015), maar regionaal. Friese grenzen zijn niet hard, en zelfs landsgrenzen worden steeds zachter. De drie noordelijke provincies hebben hier al in 1997 samen een aanzet toe gegeven, maar kennelijk is dit bij GS-Fryslân al weer wat op de achtergrond geraakt.
- Ook de relatie tot de directe regio’s en hubs als Leeuwarden, Veendam, Urk, Kampen-Meppel-Zwolle en Lelystad, blijft inhoudelijk nog goeddeels buiten beeld (8). Zou regionale samenwerking niet een goede optie voor een soepele logistiek en milieu kunnen zijn? Samenwerking tussen havensteden is er al, hoewel zelfs Drachten en Heerenveen ieder voor zich worstelen met hetzelfde probleem.
Geen dynamisch ‘zoeken naar waar functies tot hun recht komen’, maar al vijfentwintig jaar inzetten op dezelfde kaart : denken dé oplossing gevonden te hebben, in het bereikbaar maken voor steeds grotere schepen van een haven die onnodig en ecologisch ongewenst ver van de hoofdaders af ligt – ten koste van milieu, natuur en recreatie.