Onderzoek van Provinciale argumenten - Criteria bij onze beoordeling
Wat klopt er van de argumenten voor een Cemt V vaarweg, en wat niet? Want hoewel ze gebaseerd zijn op ‘onderzoeksrapporten’, zijn de ‘interpretaties’ ervan zeker zo belangrijk.
Commentaar van Vaarweg Drachten Forum berust op factchecks. De resultaten daarvan vind je terug in onderstaand schema, van waaruit gemakkelijk heen en weer te surfen is :
Centraal een korte Samenvatting, en daar omheen Inleiding, Onderzoeken, Interpretaties door GS-Fryslan en Criteria.
Verwijzingen naar deze Criteria kom je dan tegen als (rode cijfers) of (woorden).
Voor een snelle oriëntering in de resultaten hiervan, ga je naar “Fabels en Feiten” op onze homepage.
Wat klopt er van de argumenten voor een Cemt V vaarweg, en wat niet? Want hoewel ze gebaseerd zijn op ‘onderzoeksrapporten’, zijn de ‘interpretaties’ ervan zeker zo belangrijk.
Commentaar van Vaarweg Drachten Forum berust op factchecks. De resultaten daarvan vind je terug in onderstaand schema, van waaruit gemakkelijk heen en weer te surfen is :
Centraal een korte Samenvatting, en daar omheen Inleiding, Onderzoeken, Interpretaties door GS-Fryslan en Criteria.
Verwijzingen naar deze Criteria kom je dan tegen als (rode cijfers) of (woorden).
Voor een snelle oriëntering in de resultaten hiervan, ga je naar “Fabels en Feiten” op onze homepage.
Criteria voor het beoordelen van - A- Vaarweg-onderzoek &
- B- Interpretatie ervan door GS
‘Wetenschappelijk onderzoek’ wordt opgezet volgens een duidelijk, liefst rechtlijnig plan, zodat ook de interpretatie van de uitkomsten aan dezelfde lineaire criteria kan worden afgemeten. Dat resulteert in eenduidige uitkomsten, waar wetenschappers wat aan hebben. Al gaat ook daar wel eens wat mis, als de onderzoeker (of de opdrachtgever) te graag een bepaalde uitkomst wil, want ‘de wens is de vader van de gedachte’. Een kritische blik blijft dus nodig, en daar zit de wetenschappelijke literatuur dan ook vol mee.
Onderzoek naar haalbaarheid en plaats van een vaarweg is alles behalve ‘lineair’, er spelen heel veel factoren een rol bij. Dat is lastig voor onderzoekers, want je kan niet op elk terrein ‘expert’ zijn. Daarbij speelt zo’n ‘wens’ hier juist een hoofdrol: (enkele) mensen willen op hun manier een situatie oplossen. Dat maakt het lastig voor onderzoekers om ‘objectief’ deze taak uit te voeren. Deze onderzoeken waren bedoeld om aan te tonen, dat zo’n vaarweg er moet komen - of juist niet. En gelukkig hebben meerdere (groepen) onderzoekers zich hieraan gewaagd, al betreft het een eenzijdige opdracht vanuit een te beperkt perspectief.
Hoewel voor ‘straight’ onderzoek er harde en duidelijke criteria zijn, en voor het beoordelen daarvan dus ook, ligt dit bij zulk multifactorieel onderzoek als Vaarwegonderzoek (A) een stuk ingewikkelder. Het is gewoon niet goed mogelijk om al die verschillende aspecten apart met zulke criteria te beoordelen. Toch hebben we een poging gewaagd, al hebben we ons dus moeten beperken tot de belangrijkste punten, nodig voor de onderbouw van argumenten. En ook het beoordelen van de GS-interpretaties van die onderzoeken (B), te vinden in de verschillende Memo’s op de Fryslân website, zijn we niet uit de weg gegaan, omdat het juist door de zo gewenste kleuring van die interpretaties, hard nodig is om ook deze kritisch te bekijken. Daarbij hebben we ons zoveel mogelijk door de feiten laten leiden – uiteindelijk was dát onze taak, het factchecken.
Om welke criteria gaat het hier?
Aan wetenschappelijk onderzoek worden acht harde eisen gesteld om betrouwbaar te kunnen zijn; voor wat betreft de vaarwegdiscussie volsta ik met de volgende punten (hieruit):
- Onderzoek wordt gedaan om een oplossing te vinden voor een probleem (Doelgerichtheid).
- De vraagsteller moet goed op de hoogte zijn van dat probleem, óverzicht hebben, om een goede vraagstelling te kunnen formuleren waar de onderzoeker mee aan de slag kan.
- ‘Spelregels’ dienen tevoren goed vastgelegd te worden (Striktheid) – …
- volgens welke criteria betrouwbaar gewerkt kan worden (Betrouwbaarheid), …
- zonder dat op een bepaalde uitkomst wordt aangestuurd (Objectiviteit).
- Hoe complexer de vraagstelling, hoe minder betrouwbaar de uitkomsten (Eenvoud).
In deze gang van zaken kan van alles mis gaan, en dat gebeurt dan ook geregeld.
PS: Gesjoemeld wordt overal, waar mensen voordeel kunnen halen.
Bekende voorbeelden zijn:
- B- Interpretatie ervan door GS
‘Wetenschappelijk onderzoek’ wordt opgezet volgens een duidelijk, liefst rechtlijnig plan, zodat ook de interpretatie van de uitkomsten aan dezelfde lineaire criteria kan worden afgemeten. Dat resulteert in eenduidige uitkomsten, waar wetenschappers wat aan hebben. Al gaat ook daar wel eens wat mis, als de onderzoeker (of de opdrachtgever) te graag een bepaalde uitkomst wil, want ‘de wens is de vader van de gedachte’. Een kritische blik blijft dus nodig, en daar zit de wetenschappelijke literatuur dan ook vol mee.
Onderzoek naar haalbaarheid en plaats van een vaarweg is alles behalve ‘lineair’, er spelen heel veel factoren een rol bij. Dat is lastig voor onderzoekers, want je kan niet op elk terrein ‘expert’ zijn. Daarbij speelt zo’n ‘wens’ hier juist een hoofdrol: (enkele) mensen willen op hun manier een situatie oplossen. Dat maakt het lastig voor onderzoekers om ‘objectief’ deze taak uit te voeren. Deze onderzoeken waren bedoeld om aan te tonen, dat zo’n vaarweg er moet komen - of juist niet. En gelukkig hebben meerdere (groepen) onderzoekers zich hieraan gewaagd, al betreft het een eenzijdige opdracht vanuit een te beperkt perspectief.
Hoewel voor ‘straight’ onderzoek er harde en duidelijke criteria zijn, en voor het beoordelen daarvan dus ook, ligt dit bij zulk multifactorieel onderzoek als Vaarwegonderzoek (A) een stuk ingewikkelder. Het is gewoon niet goed mogelijk om al die verschillende aspecten apart met zulke criteria te beoordelen. Toch hebben we een poging gewaagd, al hebben we ons dus moeten beperken tot de belangrijkste punten, nodig voor de onderbouw van argumenten. En ook het beoordelen van de GS-interpretaties van die onderzoeken (B), te vinden in de verschillende Memo’s op de Fryslân website, zijn we niet uit de weg gegaan, omdat het juist door de zo gewenste kleuring van die interpretaties, hard nodig is om ook deze kritisch te bekijken. Daarbij hebben we ons zoveel mogelijk door de feiten laten leiden – uiteindelijk was dát onze taak, het factchecken.
Om welke criteria gaat het hier?
Aan wetenschappelijk onderzoek worden acht harde eisen gesteld om betrouwbaar te kunnen zijn; voor wat betreft de vaarwegdiscussie volsta ik met de volgende punten (hieruit):
- Onderzoek wordt gedaan om een oplossing te vinden voor een probleem (Doelgerichtheid).
- De vraagsteller moet goed op de hoogte zijn van dat probleem, óverzicht hebben, om een goede vraagstelling te kunnen formuleren waar de onderzoeker mee aan de slag kan.
- ‘Spelregels’ dienen tevoren goed vastgelegd te worden (Striktheid) – …
- volgens welke criteria betrouwbaar gewerkt kan worden (Betrouwbaarheid), …
- zonder dat op een bepaalde uitkomst wordt aangestuurd (Objectiviteit).
- Hoe complexer de vraagstelling, hoe minder betrouwbaar de uitkomsten (Eenvoud).
In deze gang van zaken kan van alles mis gaan, en dat gebeurt dan ook geregeld.
- De omschrijving van het probleem betreft niet het werkelijke probleem, of slechts een afgeleide of stukje ervan. Of problemen worden opportunistisch vermengd.
- De vraagsteller heeft al een oplossing in het hoofd, en kan de vraagstelling richting die oplossing ‘sturen’.
- De onderzoeker (ook van een ‘onafhankelijk bureau’) is financieel afhankelijk van de vraagsteller, anders krijgt hij die opdracht niet. En als het ene onderzoek (of een onderdeel daaruit) je niet bevalt, dan zoek je een andere onderzoeker die wél de door jou gewenste uitkomst levert – want met goed zoeken vind je altijd wel zo iemand.
- De kunde van de vraagsteller kan tekort schieten, al kan een kundige onderzoeker daarin helpen om tot een meer adequate vraagstelling te komen.
- De kunde van de onderzoeker kan tekort schieten op het hele terrein van onderzoek, of op deelterreinen.
- Belangen van de vraagsteller kunnen conflicteren met een integere onderzoeksvraag.
Maar ook kan de onderzoeker eigen belangen hebben, die conflicteren met objectiviteit.
Of beide. In al deze situaties is dan sprake van ‘belangenverstrengeling’. - Desinformatie: Soms is onderzoek helemaal niet gedaan en wordt slechts die suggestie gewekt. Of wordt weinig zeggend onderzoek onder een indrukwekkende noemer geplaatst.
- Blinde vlek, geen onderzoek ingezet.
PS: Gesjoemeld wordt overal, waar mensen voordeel kunnen halen.
Bekende voorbeelden zijn:
- Goed onderzoek naar de gezondheidsaspecten van roken kon ruim 50 jaar lang met succes gedwarsboomd worden door het inzetten van fake-onderzoek door de tabaksindustrie, die met enorme investeringen kon lobbyen bij onze overheid. Met wereldwijd vele miljoenen doden tot gevolg in al die jaren. En zelfs nog recent bediende onze minister van tabak ‘twee heren’.
- Veel farmaceutisch onderzoek wordt door artsen gedaan, op voorstel van de (betalende) pharma-industrie. Ook hier leidt het ‘dienen van twee heren’ vaak tot vraaggestuurde uitkomsten, met nog als minst opvallend resultaat, dat ‘ongewenste’ uitkomsten eenvoudigweg verzwegen worden.
- Het laten onderzoeken van je boekhouding door een accountant die het niet zo nauw neemt met de integriteit is al snel lucratief. Daarom dat de sector hier zelf flink paal en perk in stelt. Maar zelfs een bureau als KPMG ontkomt lang niet altijd aan frauduleus handelen, zoals hier (e.a.).
- En dat ook Gedeputeerde Staten hier niet ongevoelig voor zijn, werd duidelijk in Noord-Holland en recent in Limburg.